De baarmoedermond en -hals zoeken


Neem een licht gebogen houding aan, bijvoorbeeld staand met een voet op een stoel of de rand van het bad of hurkend, zittend of liggend en daarbij de benen licht opgetrokken. Na het legen van de blaas breng je een of twee schone vingers (wijs en middelvinger) in de vagina. Beweeg de vingers naar achteren en naar boven. Probeer met een cirkelende beweging de baarmoederhals, die kogel of wigvormig in de vagina uitstulpt, te voelen en met de vinger te zoeken.
baarmoedermond
De baarmoederhals kan hard – als het topje van de neus – of zacht – als de lippen of de oorlel – aanvoelen. In het midden van de baarmoederhals ligt de baarmoedermond die in tegenstelling tot de ruwere schedewand glad aanvoelt.

Hoe diep ligt de baarmoedermond?

Met de middelvinger kun je meten hoe diep de baarmoedermond ligt. We gaan uit van een gemiddeld grote hand. Meet de diepte van je baarmoedermond op eerste dag van je ongesteldheid, dan zit je baarmoedermond namelijk het laagst. Als je wijsvinger tot de eerste knokkel komt heb je een lage baarmoedermond. Tot tweede knokkel heb je een gemiddelde ligging van je baarmoedermond. Bij twee knokkels en hoger heb je een hoog liggende baarmoedermond.

Als het onderzoek moeilijk gaat

In bepaalde gevallen kan het zelfonderzoek van de baarmoederhals bemoeilijkt worden, bijvoorbeeld wanneer de baarmoederhals littekens heeft als gevolg van een operatie of na een bevalling. Als je de baarmoederhals moeilijk kunt vinden, kan je met een hand tegen je onderbuik drukken om daarmee je baarmoeder naar de onderzoekende vinger toe te bewegen.